‘Als mensen Limburgs spreken voel ik me buitengesloten’

Veel mensen in Limburg zullen deze zin wel eens gehoord hebben. Mensen die geen Limburgs verstaan, of die wel Limburgs verstaan maar dit niet zelf spreken, ervaren vaak uitsluiting. Het fenomeen ‘luistertaal’ biedt een mogelijke oplossing.

 

Tekst: Esther van Loo, met dank aan Daan Hovens en Leonie Cornips voor de aanvullingen

 

Allereerst een paar overwegingen over uitsluiting door Limburgs:

Ten eerste, ik heb geleerd dat als iemand zegt dat hij/zij last heeft van de tocht, dat het dan niet aan mij is om te reageren met ‘maar het tocht hier helemaal niet’. Deze redenering volgend is het dus niet productief om tegen iemand die aangeeft zich buitengesloten te voelen, te zeggen ‘maar dat is helemaal niet zo, je wórdt niet buitengesloten.’

Ten tweede, voor de Limburgssprekenden kan het gekunsteld aanvoelen om in het Nederlands met elkaar te spreken. Ik ervaar zelf dat dit inderdaad moeilijk vol te houden is. Bovendien is het voor de vitaliteit van het Limburgs niet per se wenselijk wanneer Nederlands automatisch de voertaal wordt zodra er ook maar één persoon in het gezelschap is die geen Limburgs spreekt.

 

Afwisselen tussen Nederlands en Limburgs

Eén oplossing die sprekers van het Limburgs vaak gebruiken, is het afwisselen van Nederlands en Limburgs binnen en tussen zinnen. Dit fenomeen staat in de taalkunde bekend als ‘codeswitching’. We kennen het allemaal en veel Limburgers passen het volstrekt automatisch toe: kijken ze een Nederlandssprekende gesprekspartner aan, dan spreken ze Nederlands en kijken ze een Limburgssprekende gesprekspartner aan, dan spreken ze Limburgs.

Helaas is codeswitching niet altijd voldoende om gevoelens van uitsluiting te voorkomen. Iedere keer wanneer een Nederlandssprekende persoon iets Limburgs hoort, kan hij/zij immers het idee krijgen dat deze informatie niet voor hem/haar bestemd is. Om zulke bedoelde én onbedoelde uitsluitingsprocessen tegen te gaan, zou ik daarom een andere begrip uit de taalkunde willen introduceren: ‘luistertaal’.

 

Luistertaal als oplossing tegen uitsluiting

Luistertaal is een alternatief voor codeswitching, dat het ongemak aan beide kanten kan helpen wegnemen. Het houdt in dat een Limburgssprekende persoon en een Nederlandssprekende persoon, voorafgaand aan of tijdens een gesprek, afspreken dat ieder zijn/haar voorkeurstaal (Limburgs dan wel Nederlands) blijft spreken.

Het uitgangspunt van luistertaal is dat je niet dezelfde taal hoeft te (kunnen) spreken om een zinvol gesprek te hebben. Vaardigheden om een andere taal te begrijpen (de zogenaamde ‘receptieve vaardigheden’) staan hierbij centraal.

Uiteraard vraagt dit om enig aanpassingsvermogen aan de kant van de spreker, om bijvoorbeeld op een zodanige manier Limburgs te spreken dat dit voor de niet-Limburgssprekende gesprekspartner begrijpelijk is. De niet-Limburgssprekende persoon, aan de andere kant, zal merken dat zijn/haar receptieve vaardigheden in de loop van de tijd steeds beter worden.

Doordat de Limburgssprekende persoon consequent Limburgs blijft spreken, ongeacht tegen wie hij/zij spreekt, voelt de niet-Limburgssprekende gesprekspartner zich idealiter niet meer buitengesloten. In die zin kan luistertaal een betere oplossing tegen uitsluiting zijn dan codeswitching. Wat denk jij?

 

Meer weten?

In mei 2016 hebben verschillende taalwetenschappers uit Nederland en Vlaanderen een positionpaper over luistertaal uitgebracht voor de Europese Commissie. Je kunt deze publicatie lezen door op deze link te klikken.